Roderik is ten einde raad. Zijn zaak is failliet, zijn vrouw is er vandoor en zijn zoon is aan de hasj. Hij besluit zelfmoord te plegen. Hij klimt de Dom op en maakt aanstalten om naar beneden te springen. Plotseling hoort hij een stem.
"Niet doen!"
Hij draait zich om en ziet een oud vrouwtje, smoezelig, met nog een paar tanden en een rimpelige huid. De inmenging irriteert hem.
"Wat gaat u het aan?" vraagt hij bruut.
"Ik ben een fee en wil u helpen. Je mag drie wensen doen, maar eerst moet je een nacht met mij naar bed."
Die nacht is afschuwelijk.
Eindelijk, als de dag begint te gloren, denkt Roderik de wensen te mogen uitspreken.
"Mag ik nu mijn wensen doen, lieve fee?"
"Dadelijk," zegt het vrouwtje, "hoe oud ben je eigenlijk?"
"Negenendertig," zegt Roderik.
Het vrouwtje schudt haar rimpelige, tandeloze hoofd.
"Zo, zo, al negenendertig en je gelooft nog steeds in sprookjes?"
- 11 weergaves